11 apr 2019 | meditatie, ZIN-challenge
Dag 9 is ronduit heerlijk. Bijzondere en onverwachte ontmoetingen liggen iedere dag in verschiet. Deze keer met twee dieren. Wat een goede keuze om 30 dagen in het bos te verblijven en te doen waar mijn ZIN me heenvoert. Boompje hier, stroompje daar. Even kijken naar een ontluikend blad, ruikend aan onverwachte bloesemregen. En dan het meertje waar ik iedere dag ga zitten en steeds langer stilval.
Allerlei mensen passeren langs de oever, maar mijn ogen blijven gesloten. Van binnen zie ik de honden die ze met zich meevoeren. Bij één stel gaan mijn ogen toch open. Een kleine wat angstige hond en een grotere op een wolf lijkende hond. De baas kijkt mij aan en blijft maar groeten, alsof hij steeds weer opnieuw kennis met me maakt. De grote hond wordt aangemoedigd het water in te springen, maar verder dan vrolijk pootje baden wordt het wat hem betreft niet. Dan neemt hij een spurt en rent met bokkensprongen recht op mij af. Vlak voor me blijft hij staan, ruikt aan m’n tas en kijkt me een paar tellen indringend aan. Z’n klaarheldere blauwe ogen kijken verwonderd en dwars door me heen. Hij laat iets van speelse wildheid bij me achter op mijn netvlies. Dan springt hij weer net zo abrupt op en vertrekt terug naar z’n baas.
Daarna besluit ik van Wond naar Wijsheid te doen. Een oefening die ik sinds een paar maanden toepas als ik pijn ervaar. Ik concentreer op de pijn die ik gisteren ervoer omdat ik mijn overleden zus miste, en laat deze sensatie toe in de rest van m’n lichaam. Als het moment daar is om een helper te vragen mij te assisteren in het transformatie proces, open ik m’n ogen en zie een lange snoek traag aan me voorbij zwemmen op een meter van me vandaan in het meertje.
Zijn linkeroog blijkt me aankijken alsof hij me wenkt. Ik passeer m’n eerste verbazing en ga verder met de oefening met hulp van de snoek. Onder water laat de vis me zien dat we nog steeds in alle tijden en in alle levensvormen aanwezig zijn. Dat het zinvol is om zo aan het water te zitten en ons op te laten nemen in die “oude stromen kennis” van hoe de dingen al eeuwen gaan. Hoe ‘wazig’ dit voor sommige mensen misschien klinkt, maar juist dat houdt ons met beide benen op de grond. Het verbindt ons met wijsheid die ons toebehoort, maar die niet ontvangen kan worden tijdens het-tussen-vier-muren-leven.
Na de oefening, delen we symbolen uit, van wederzijdse erkenning. Mijn symbool voor de pijn die ik ervoer aan de snoek: een sleutel, van m’n hart. Ik krijg van de snoek een televisiescherm, zodat ik blijf onthouden, dat alles wat aan mij verschijnt, mijn eigen projectie is. Het zet me opnieuw aan om te geloven in mijn eigen zender en de programma’s die ik erop uitzend, want die zijn over het algemeen vrolijk, informatief, avontuurlijk en uiteraard voor mijzelf zeer toegankelijk!
Ps. Als ik de volgende dag weer bij het meertje aankom, ligt de snoek roerloos te wachten bij de plek
waar ik dagelijks mediteer.
7 nov 2017 | meditatie, zelfzorg
“Mezelf opofferen hoeft echt niet meer”, zei zij, toen iemand haar vroeg: “Zeg, ben jij moeder Theresa?” Toen haar zus stierf, had ze een tijd lang ruimte geboden aan de ziel van haar zus zodat deze rustig kon vertrekken. Ze ging er anders door praten, denken, voelen. Toen ze haar eerste man ontmoette had ze ingestemd om vrij snel te trouwen, terwijl ze daar zelf totaal niet mee bezig was en er ook geen behoefte aan had. De verbinding raakte erdoor danig verstrikt. Toen ze voelde dat ze meer kon geven dan trouwen, werken en kinderen krijgen, beloofde ze dat ze als een missionaris zou klaar staan voor anderen, mensen zou helpen. Dat hielp uiteindelijk haar gezin niet echt, want er ontstond spanning tussen het helpen en er zijn voor haar gezin.
Het besef ontstond dat ze misschien iets deed wat niet helemaal ‘recht’ was, maar ook krom. In haar hart voelde ze wel dat het fijn was wanneer je niet je ego voorrang gaf, maar ruimte kon geven aan de noden van anderen. Daarmee gaf je anderen de kans om zich te ontwikkelen. Ze konden dan iets doen wat hen zonder jouw hulp misschien niet gelukt was. Bovendien als je toch niet precies wist wat je zelf wilde, kon je net zo goed voor een ander klaarstaan. Hoe kon het dan dat ze toch leeg liep, er verwarring ontstond en ze gebukt ging onder verwachtingen?
De bevrijding ontstond toen ze besefte dat haar klaarstaan voor anderen geregeerd werd door automatismen. Haar overwegingen waren onderhevig aan patronen van schuld, goed willen doen, gezien willen worden en te weinig kennis en verbinding ervaren met haar schitterende zelf. Door het automatisch klaarstaan voor anderen kwam ze niet meer toe aan het leven van haar eigen zielsverlangen oftewel de essentie die haar tot haar maakte en niet tot de buurvrouw. De grond-stof van haar bestaan wilde vorm krijgen, als klei dat je kneedt tot een lichaam en dan met leven inblaast. “Ik kan het leven van anderen niet leiden. Ik kan niet de grond-stof van anderen kneden tot een levend wezen. Dat kan ik alleen met mijn eigen leven”, realiseerde ze zich.
Er was dus iets nodig in haar opofferende gedrag. Het automatisme ‘moest’ plaatsmaken voor bewust-zijn. Klaar staan voor anderen bleef prachtig, maar wel als het ook voortkwam uit haar eigen verlangen en niet om alleen om dat van een ander te stillen of pijn bij anderen te willen vermijden.
Meditatie hielp daar bij. Het letterlijk stil-staan en stil-zitten bracht de innerlijke ruimte die nodig was om een beslissing te kunnen nemen vanuit verbinding met haar prachtige zelf. De stilte gaf haar de mogelijkheid om te luisteren naar wat er gaande was in haar en niet te reageren vanuit leegte of een emotionele behoefte. Zo kon ze zichzelf tijd bieden in haar reacties, situaties ruimer inschatten en haar eigen rol helder krijgen naast die van de ander. Het gaf haar accuraatheid in haar handelen en ze liep niet meer leeg op verwachtingen van zichzelf of een ander.
Even was ze bang dat ze door te stoppen met automatisch klaar staan voor anderen een koud wezen zou worden, dat de warmte voor anderen zou verdwijnen. Maar het tegenover gestelde gebeurde. Haar hart ging nog verder open. Het verlangen om er voor anderen te zijn, is onverminderd groot. Hoe meer ze realiseert uit welke grond-stof zij zelf gebouwd is, hoe meer ze de grond-stof van anderen kan gaan herkennen en de ruimte kan geven om zich te vormen. Ze vind het nog steeds leuk om anderen te verwarmen met haar eigen vonkjes, dingen te doen voor anderen. Of die vonkjes dan daadwerkelijk aanslaan en bij de ander in vuur en vlam omgezet worden, dat maakt in wezen niet meer uit. Haar eigen vuur knispert inmiddels gestaag door.
Geinspireerd, spreekt het je aan en wil je hier zelf meer mee doen? Ik geef 9 december een workshop hierover
https://zijnvolzin.nl/evenementen/van-opoffering-naar-zelfzorg-en-compassie/